Hoogbegaafde kinderen beschikken over uitzonderlijke intelligentie. Hoe slimmer hoe beter toch? Hoogbegaafdheid wordt vaak gezien als een mega talent, maar het brengt ook moeilijkheden met zich mee. Hoogbegaafdheid betekent namelijk niet dat deze leerlingen vanzelfsprekend uitblinken op school. Net als leerlingen die het moeilijk hebben met leren, hebben zij vaak behoefte aan herkenning, extra of andere aandacht in de klas. Bovendien is niet elke hoogbegaafde leerling hetzelfde. Het levert uitdagingen op voor docenten en leerlingen zelf. Ook voor deze leerlingen is passend onderwijs noodzakelijk, maar dat is niet altijd even makkelijk.

Wat is hoogbegaafdheid?

Hoogbegaafdheid kan met behulp van testen worden ingeschat. Vanaf een IQ van 130 spreken we van hoogbegaafdheid. Deze leerlingen maken vaak bepaalde denkstappen sneller en kunnen vaak sneller verbanden zien en/of leggen. Naast een relatief hoge intelligentie hebben ze vaak een creatief denkvermogen en sterke (zelf)discipline. Ook zijn leerlingen vaak zelfstandiger. Maar dat wil niet zeggen dat de ‘fijne’ kanten van hoogbegaafdheid altijd tot hun recht komen. Soms komt het gedeeltelijk of zelfs helemaal niet tot zijn recht, wat leidt tot ingewikkelde situaties.

Hoogbegaafdheid is niet altijd hetzelfde voor elke hoogbegaafde leerling. Er zijn vele vormen en verschillen mogelijk. Zo zou het bijvoorbeeld bij meisjes en jongens al wezenlijk anders kunnen zijn. Het wil ook niet zeggen dat hoogbegaafde leerlingen op dezelfde manier intelligent op alle gebieden zijn. Soms concentreert het zich op gebied van taal of exacte vakken. Soms wordt het pas later of helemaal niet opgemerkt. Afhankelijk van de omgeving, persoonlijkheid en gedrag zijn er vele vormen mogelijk.

Uitdagingen van hoogbegaafdheid voor scholen en leerkrachten

Eén van de grootste uitdagingen binnen het onderwijs is het herkennen van kinderen met hoogbegaafdheid. Dat is niet altijd makkelijk. Sommige hoogbegaafde leerlingen presteren juist helemaal niet zo goed of in bepaalde vakken. Helaas komen er door het niet herkennen en kunnen bedienen van hoogbegaafdheid ook veel leerlingen thuis. In 2022 zaten er zo’n 15000 hoogbegaafde leerlingen thuis, omdat zij niet mee kunnen komen in de leeromgeving. Vaak is het een zoektocht voordat bepaald gedrag wordt begrepen als hoogbegaafdheid.

Een andere grote uitdaging voor leerkrachten van hoogbegaafde leerlingen is het vinden van een balans tussen uitdaging en verveling. Hoogbegaafde leerlingen hebben de neiging om snel te begrijpen en te vervelen met het huidige niveau van lesstof. Dit kan leiden tot verveling en gebrek aan motivatie, wat op zijn beurt weer tot problemen kan leiden zoals slechte prestaties, gedragsproblemen en onderprestatie. Het uitdagen zit bijvoorbeeld niet altijd in ingewikkeldere stof, maar soms ook in het iets vanuit een andere kant bekijken. Veel scholen bieden daarom speciaal lesmateriaal aan, onder andere in de vorm van plusklassen. Maar dit sluit niet altijd goed aan op de leerling.

Daarnaast is het een uitdaging om om te gaan met de sociale en emotionele behoeften van hoogbegaafde leerlingen. Hoewel hoogbegaafde leerlingen vaak uitzonderlijke intelligentie en begripsvermogen hebben, zijn ze nog steeds kinderen en tieners met dezelfde sociale en emotionele prikkels als andere kinderen. Hoogbegaafde leerlingen moeten net als alle andere leerlingen in een veilige en inclusieve leeromgeving zitten, waar ze zich gewaardeerd, gestimuleerd en geaccepteerd voelen ongeacht intelligentie.

Uitdagingen voor hoogbegaafde leerlingen

Ondanks hun uitzonderlijke intelligentie en vermogen om abstract te denken, kunnen hoogbegaafde leerlingen onder andere moeite hebben met sociale vaardigheden, concentratie en zelfmotivatie. Dit kan leren en de schoolervaring lastiger maken.

Een van de grootste uitdagingen voor hoogbegaafde leerlingen is het vinden van uitdaging en stimulatie in de klas. Als ze een les snel begrijpen, kunnen ze zich snel vervelen en ongeïnteresseerd raken. Dat kan hun concentratie en motivatie verminderen. Ook kan het moeilijk zijn voor om de betekenis en relevantie van lesstof te begrijpen, als die bijvoorbeeld niet aansluit bij hun persoonlijke interesses of capaciteiten.

Daarnaast staat hoogbegaafdheid niet altijd gelijk aan effectief leren. Deze leerlingen hebben vaak al vroeg een eigen manier ontwikkeld om over iets na te denken en problemen op te lossen. Die eigen manier gaat niet altijd goed samen met de denkstappen die op school worden aangeleerd. Als een leerling zelf bijvoorbeeld een helikopter perspectief fijn vindt, kan het lastig zijn om specifiek naar één ding te kijken. Dat kan leiden tot bijvoorbeeld frustratie.

Uitdaging in sociaal-emotionele ontwikkeling

Hoogbegaafde kinderen kunnen zich niet begrepen voelen. Omdat ze vaak snel denken en een ander begrip hebben van complexe onderwerpen, kunnen ze moeite hebben met het aanpassen van hun communicatie aan anderen. Ze denken vaak op een andere manier en kunnen dit niet altijd uitleggen aan niet-hoogbegaafde leerlingen. Dit kan leiden tot verwarring, frustratie en eenzaamheid, vooral in sociale situaties waarin ze zich niet begrepen voelen door andere kinderen.

Dit gevoel kan invloed hebben op hun social-emotionele groei en tot uitdagingen leiden. Het kan bijvoorbeeld leiden tot ander gedrag, zoals: druk of teruggetrokken gedrag, angst, boosheid, problemen in communicatie en samenwerking, of moeite hebben met het omgaan van veel indrukken. Perfectionisme, faalangst, concentratieverstoringen en hypergevoeligheid komen bij deze kinderen relatief vaak voor. Het leidt tot uitdagingen om zichzelf te kunnen begrijpen en zich te leren verhouden tot een sociale groep. Ook op sociaal-emotioneel gebied moeten deze leerlingen dan worden ondersteund op een manier die voor de leerling zelf werkt.

Intelligentie als ideaal streven

Belangrijk om te benoemen is dat hoogbegaafdheid een andere manier van hersenwerking is. Het wordt vaker gezien en benoemd als ideaal, want hoe ‘slimmer’ hoe beter toch? Onze maatschappij is immers gericht op prestaties. Het liefst zijn we allemaal zo intelligent, slim, knap en bewonderenswaardig mogelijk. Alles moet beter én slimmer, anders ben je niet goed genoeg. We schreven er eerder dit artikel over.

Maar slim of intelligent zijn relatief abstracte begrippen. Slim staat bijvoorbeeld niet inherent gelijk aan gelukkig en overal goed in zijn. Wat is ‘slim’ eigenlijk precies? Waartegen kunnen we dat afmeten? Ongeacht welk niveau of welke manier van denken een leerling heeft, intelligentie komt in vele vormen en uitingen. Als we spreken over hoogbegaafdheid dan gaat het voornamelijk over het sneller en eerder bepaalde manieren van denken ontwikkelen.

Misschien is intelligentie wel helemaal niet zo goed te meten? En misschien kunnen we eigenlijk alleen ‘meten’ op welke manier de hersenen van een persoon hoofdzakelijk werken bij een bepaalde taak?

Label versus talent

Hoogbegaafdheid is een talent waarbij bepaalde uitdagingen komen kijken. Net zo goed als dat een niet-hoogbegaafde leerling talenten en uitdagingen vindt. Helaas lijkt de scheidslijn tussen label en een negatieve associatie dun. Labels en denken in hokjes zien we vaak als iets negatiefs. We bespreken ‘een label’ daarom niet als iets ‘dat mis is’, maar als een bepaalde manier van denken en doen. Die verschillen in manieren van denken tussen mensen zijn juist talenten in plaats van ’tekortkomingen’. En dat zouden we veel meer mogen uitlichten als talent.

Het is een grote uitdaging om alle verschillende talenten van kinderen te kunnen leren kennen en bedienen. Docenten en ouders kunnen leerlingen helpen door hun specifieke talenten en interesses te identificeren en hen uitdagingen aan te bieden die daarop aansluiten. Dat is vaak een zoektocht met veel hobbels in de weg. Maar uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: het beste uit de kinderen naar boven brengen en ze laten schitteren in hun eigen talenten. Daarom zou ook voor meer vormen van hoogbegaafdheid erkenning moeten komen, zodat leeromgevingen beter bij leerlingen kunnen passen.

Wij vinden het daarnaast belangrijk dat we met dit artikel niet het ‘labeltjes plakken’ verder aanmoedigen. We vinden simpelweg passend onderwijs voor iedereen, dat aan kan sluiten op ieders talenten, een belangrijk speerpunt. Laten we niet steeds kijken naar het label met iets dat als negatief wordt gezien, maar laten we echt kijken naar het zoveel mogelijk laten schitteren van diverse talenten.